2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Weerstandscapaciteit
We onderscheiden de benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. Het totaal van de risico’s (met financiële gevolgen) die de gemeente loopt, bepaalt de hoogte van de benodigde weerstandscapaciteit. Het risico wordt bepaald door een waardering van de waarschijnlijkheid (kans) en de omvang van ieder risico afzonderlijk (gevolg).
De beschikbare weerstandscapaciteit omschrijven we als: de omvang van de direct beschikbare financiële middelen om onverwachte financiële tegenvallers op te vangen. Het is als het ware een buffer die ervoor zorgt dat bestaand beleid en voorzieningen niet in gevaar komen, als risico’s werkelijk worden. De gemeente rekent de volgende componenten tot de beschikbare weerstandscapaciteit:
1. Onbenutte belastingcapaciteit
Sinds eind 2014 hanteert de provincie financiële kengetallen om de begroting te beoordelen. Het kengetal 'lokale lasten' wordt berekend door het OZB-tarief van de gemeente te vergelijken met het gemiddelde OZB-tarief en met de artikel 12-norm. Ligt het tarief boven de artikel 12-norm, dan wordt dat als onvoldoende beschouwd. Dit is in Lingewaard het geval. Er is dan volgens de provincie geen onbenutte belastingcapaciteit tot deze norm aanwezig. Tot en met de programmabegroting 2015 vergeleken we de berekening van de onbenutte belastingcapaciteit Lingewaard met de hoogste gemeentelijke woonlasten. Dit was mogelijk omdat er geen wettelijke begrenzing aan de stijging van de OZB zit. Het voornemen is echter om de onroerende zaakbelasting niet te laten stijgen. Mede hierom en om aan te sluiten bij de beoordeling van de provincie gaan we er vanuit dat de onbenutte belastingcapaciteit nul is.
2. Buffervermogen
Het buffervermogen is dat deel van het eigen vermogen dat de raad minimaal beschikbaar wil hebben om de risico's te dekken. Het is in feite een buffer die ervoor zorgt dat bestaand beleid en voorzieningen niet in gevaar komen als risico’s werkelijkheid worden. Voor Lingewaard geldt dat het buffervermogen gelijk of hoger moet zijn dan de geraamde totale gevolgschade van de risico's, de benodigde weerstandscapaciteit. Daarmee voldoen we aan de eisen.
3. Stille reserves
De stille reserve is het verschil tussen de boekwaarde en de marktwaarde van de panden in gemeentelijk bezit. Daarbij gaat het om panden die niet aan de bedrijfsvoering zijn gebonden en dus verkocht kunnen worden. Per 31-12-2016 is de stille reserve € 1.192.000.
4. Post onvoorzien
De post onvoorzien is nul.
5. Vrij beschikbare deel van de algemene reserve
De stand van de algemene reserve is per 31-12-2016 € 29.221.900. Dit volledige bedrag is beschikbaar voor de weerstandscapaciteit. Vanaf 2017 is er op advies van de commissie BBV geen sprake meer van bespaarde rente over de reserves en voorzieningen. Dit heeft tot gevolg dat de dekking van de exploitatielasten door een gedeelte van deze rente ook wegvalt en daarmee de algemene reserve niet meer is beklemd.
Totaal beschikbaar voor de weerstandscapaciteit is € 1.192.000 + € 29.221.900 = € 30.413.900.