Toelichtingen en specificaties
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Inleiding
De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit Begroting en Verantwoording ( BBV ) provincies en gemeenten daarvoor geeft.
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken. De aan het einde van het begrotingsjaar bestaande verplichting wordt toegelicht onder de niet in de balans opgenomen belangrijke financiële verplichtingen. Echter, indien sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld reorganisaties) wordt wel een verplichting opgenomen.
Stelselwijziging
In maart 2016 is door de commissie BBV de notitie ‘Grondexploitaties 2016’ uitgebracht waarmee ingaande 1 januari 2016 de verslaggevingsregels met betrekking tot grondexploitaties zijn herzien. Deze wijzigingen hebben voor de grondexploitaties van de gemeente Lingewaard de volgende gevolgen:
- De ‘niet in exploitatie genomen gronden’ (NIEGG's) en overige gronden worden vanaf 1 januari 2016 geclassificeerd onder de materiële vaste activa.
- Kosten die gemaakte zijn in het kader van faciliterend grondbeleid worden vanaf 1 januari 2016 geclassificeerd als vordering. Lingewaard heeft incidenteel grondexploitaties die (gedeeltelijk) classificeren als faciliterend grondbeleid. Grondexploitaties die zowel als actief als faciliterend kwalificeren, zijn gesplitst in afzonderlijke delen.
- Aan de NIEGG's worden vanaf 2016 geen kosten en rente meer toegerekend.
De her-rubricering van de grondexploitaties is per 1 januari 2016 verwerkt.
Schattingswijziging
In maart 2016 is door de commissie BBV de notitie ‘Grondexploitaties 2016’ uitgebracht waarmee ingaande 1 januari 2016 de verslaggevingsregels met betrekking tot grondexploitaties zijn herzien. De wijze van bepaling van de rente percentages voor rentetoerekening en disconteringsvoet zijn hierdoor gewijzigd. Deze aanpassing is per balansdatum verwerkt.
Activa
Immateriële vaste activa
Onder immateriële vaste activa wordt opgenomen:
- kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en disagio;
- kosten van onderzoek en ontwikkeling.
- bijdragen aan activa in eigendom van derden
Door een wijziging in het Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten (BBV) worden bijdragen aan activa in eigendom van derden vanaf 2016 verantwoord onder de immateriële vaste activa en niet langer onder de financiële vaste activa.
De afschrijvingstermijn op de kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en disagio is maximaal gelijk aan de looptijd van de lening. De afschrijvingstermijn op de kosten van onderzoek en ontwikkeling bedraagt ten hoogste vijf jaar.
Bijdragen aan activa in eigendom van derden zijn gewaardeerd tegen het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen. De verleende bijdragen worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak.
Materiële vaste activa
Investeringen met economisch nut
Deze investeringen zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs (inkoopprijs en de bijkomende kosten) of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht, in die gevallen wordt op het saldo afgeschreven.
Investeringen met economisch nut waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven
Wanneer investeringen grotendeels of volledig worden gedaan ten behoeve van riolering of het inzamelen van huishoudelijk afval, worden deze investeringen op de balans opgenomen in een aparte categorie: de investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven.
Gronden en terreinen
Ondergronden met een beperkte levensduur, zoals renovaties van sportvelden, parkeervoorzieningen en dergelijke, worden afgeschreven overeenkomstig de verwachte gebruiksduur. Op overige gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.
Door een wijziging in het Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten (BBV) worden de activa die op 31 december 2015 onder de voorraden zijn opgenomen als niet in exploitatie genomen bouwgronden, vanaf 2016 onder de materiële vaste activa verantwoord als onderdeel van de gronden en terreinen.
Bedrijfsgebouwen
In de waardering van de schoolgebouwen is tevens de waarde van de grond begrepen. De grondkosten van de overige gemeentelijke eigendommen zijn geactiveerd onder “gronden en terreinen”.
Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut zijn in de balans opgenomen tegen de kosten die daaraan gespendeerd zijn verminderd met daarvoor ontvangen bijdragen van derden en eventueel een bijdrage uit een daartoe aangewende reserve. De basis voor de waardering is het totaal van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen u/g zijn opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden.
Door een wijziging in het Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten (BBV) worden bijdragen aan activa in eigendom van derden vanaf 2016 niet meer verantwoord onder de financiële vaste activa maar onder de immateriële vaste activa.
Afschrijvingstermijn en afschrijvingswijze
De afschrijving van de vaste activa geschiedt in principe lineair op basis van de geschatte economische levensduur. In een aantal gevallen wordt echter afgeschreven op basis van het annuïteitensysteem. De afschrijvingstermijnen voor investeringen gedaan na 2001 zijn gebaseerd op de nota activabeleid Lingewaard 2007. De afschrijvingstermijnen van investeringen gedaan vóór 2001 zijn niet aangepast na het verschijnen van deze nota.
Voorraden
De voorraden hebben betrekking op de gronden zonder kostprijsberekening en onderhanden werken van de grondexploitatie. De gronden zonder kostprijsberekening zijn opgenomen op basis van de reeds uitgegeven kosten (aankoopkosten, voorbereiding en toezicht en dergelijke), de zogenaamde verkrijgingsprijs. Gronden waarvoor een reëel en stellig voornemen tot toekomstige bouw ontbreekt worden voor de verkrijgingsprijs, tot een maximum van de marktwaarde, naar de balans gebracht.
De onderhanden werken zijn opgenomen tegen de vervaardigingskosten (aankoopkosten, kosten bouwrijp maken, beplanting, overige exploitatiekosten en rente) verminderd met de opbrengsten van gerealiseerde verkopen. Voor onderhanden werken waarbij een verliesgevende exploitatie wordt verwacht, wordt een voorziening opgenomen ter grootte van het verwachte verlies.
Door een wijziging in het Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten (BBV) worden de activa die op 31 december 2015 onder de voorraden zijn opgenomen als niet in exploitatie genomen bouwgronden, vanaf 2016 onder de materiële vaste activa verantwoord als onderdeel van de gronden en terreinen. Ook de faciliterende grondexploitaties worden door de BBV wijziging niet langer verantwoord onder de voorraden maar onder de kortlopende vorderingen of kortlopende schulden, afhankelijk van de status van het project.
Vorderingen
De vorderingen en schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde eventueel onder aftrek van een voorziening voor dubieuze vorderingen. Bij de bepaling van de voorziening wordt rekening gehouden met bijkomende kosten.
Liquide middelen en overlopende activa
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.
Passiva
Eigen vermogen
Het eigen vermogen bestaat uit de reserves (algemene reserve en bestemmingsreserves) en het nog te bestemmen gerealiseerd resultaat.
Voorzieningen
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders is echter tegen de contante waarde van de (reeds opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd.
De onderhoudsegalisatievoorzieningen zijn onderbouwd met meerjarenonderhoudsplannen. In paragraaf 3 “Onderhoud kapitaalgoederen” van het jaarverslag is het betreffende beleid nader uiteengezet.
Vaste schulden
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
Vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Borg- en garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten telling, onder de balans het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen.In de toelichting op de balans en in bijlage ‘Overzicht borg- en garantstellingen’ is nadere informatie opgenomen.