Voordeel

Nadeel

I/S

De ruime budgettering bij aanvang van de decentralisaties was gebaseerd op historische cijfers vanuit de jeugdzorg. Vanaf 2017 worden de individuele budgetten meer in lijn gebracht met de indicaties zoals de gemeente die vaststelt. Het is nu nog lastig te duiden welke posten structureel en incidenteel zijn.

Niet ingezette rijksgelden
In de mei- en septembercirculaire 2016 zijn additionele bedragen toegekend voor jeugd. Deze zijn niet geheel bestemd. Een bedrag van € 113.000 resteert uit deze toevoeging.

113.000

I

Landelijke zorg
Bij de landelijke voorzieningen gaat het om zeer specialistische zorg, die alleen door enkele aanbieders geboden wordt. Landelijk is afgesproken dat er een percentage van 3,76% gereserveerd moet worden door iedere gemeente. Het gaat om onvoorspelbare dure zorg.
In het tekort is een negatief resultaat van € 65.000 komende uit 2015 opgenomen. Het restant van het tekort € 203.000 is toe te rekenen aan 2016. Ten opzichte van 2015 is het aantal zorgtrajecten in 2016 met 12 gestegen.

268.000

I

Bovenregionale zorg
Bij bovenregionale zorg gaat het om specialistische zorg die op provinciaal niveau is ingekocht. De noodzaak van beschikbaarheid van een voorziening is wezenlijk. Zowel de zorgsoort als de lengte waarop deze zorg ingezet moest worden, zijn bepalend voor de hoogte van de kosten. In 2016 is het cliëntenbestand stabiel gebleven maar voor 3 cliënten bleek een zware vorm van zorg verlengd ingezet te moeten worden.  Er is daarom een overschrijding te melden van € 190.000. Hierin is een voordeel van € 94.000 komende uit 2015 opgenomen. Het restant een nadeel van € 284.000 is toe te rekenen aan 2016.

190.000

I

Gecertificeerde instellingen
Deze post wordt gebruikt voor alle kosten, die gemaakt zijn door een Gecertificeerde Instelling (GI) waaronder (de oude) Bureau Jeugdzorg. Deze worden door de kinderrechter aangewezen om een zogenoemde maatregel uit te voeren. De gemeente is hierin volgend. Pas bij de definitieve afrekening is het mogelijk om de balans op te maken. In 2016 werden wij voor Bureau Jeugdzorg geconfronteerd werden met een afrekening van 2015 ter hoogte van € 146.000.
De kosten van 2015 zijn totaal € 220.000 hoger uitgevallen dan in de jaarrekening 2015 is opgenomen. Het restant nadeel € 37.000 heeft betrekking op 2016.

257.000

I

Regionale zorg
Door het budgetneutraal ramen is het begrote bedrag voor regionale jeugdvoorzieningen gebaseerd op het restant van de verkregen middelen van het Rijk voor de decentralisatie budgetten. In 2017 kunnen we ons baseren op 2 historische jaren en zullen de budgetten hierop worden aangepast.

In het tekort is een negatief resultaat komende uit 2015 opgenomen, zijnde € 103.000. De kosten in de jaarrekening 2015 waren mede gebaseerd op voorlopige productverantwoordingen van aanbieders omdat nog niet alle facturen waren ontvangen. Het restant van het tekort € 555.000 is toe te rekenen aan 2016.

De toename van de kosten 2016 is onder andere het gevolg van maatwerk. Maatwerk maakt het noodzakelijk om buiten de gecontracteerde aanbieders zorg in te kopen. Daarnaast is het bij enkele cliënten nodig om naast begeleiding ook behandeling en verblijf in te zetten. Deze combinatie maakt de zorg duur.

In de overeenkomst 2016, met de aanbieders van regionaal gecontracteerde, is overeengekomen dat zij worden gecompenseerd voor de OVA indexering (Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling) voor zover dit in de CAO is opgenomen. In 2016 bedraagt deze index 1,74%. Hiervoor is een bedrag van € 94.000 opgenomen.

658.000

I

Persoonsgebonden budget
Een individuele voorziening kan in de vorm van zorg in natura (ZIN) of in een persoonsgebonden budget (PGB) worden ingezet. Er is sprake van een onderbesteding van dit budget.

Omschrijving

Bedrag

Te hoog vastgesteld bedrag in de begroting

415.000

Onderbesteding individuele budgetten

83.000

Afrekening budgetten 2015 SVB

228.000

Totaal

726.000

De ruime budgettering bij aanvang van de decentralisaties was gebaseerd op historische cijfers. Na 2016 worden de individuele PGB budgetten meer in lijn gebracht met de indicaties zoals de gemeente die vaststelt.

726.000

I

Innovatiemiddelen
In 2015 is bij de regionale inkoopprocedure afgesproken dat iedere gemeente 3% reserveert voor innovatie. Dit totaal bedrag van ongeveer € 368.000 is te verdelen in regionale en lokale projecten. De innovatiemiddelen zijn zowel in te zetten voor Jeugd als voor WMO.

Het instrument van de innovatiesubsidies is lokaal en regionaal nog in ontwikkeling. Lokaalkonden subsidies op grond van onze eigen regels maar voor één jaar worden toegekend. Dit bleek niet altijd een goede keuze. De subsidieregels zijn daarop in 2016 aangepast. Er resteren eind 2016 nog € 51.000 aan lokale middelen voor Jeugd,

De regionalemiddelen zijn in de eerste tranche van 2015 ingezet maar niet tot volle tevredenheid van onze gemeente. Wij hebben in 2016 zelfstandig gezocht naar nieuwe wegen om goede resultaten voor Lingewaard te realiseren. Hieruit is eind 2016 de inzet voortgekomen van een gedragdeskundige bij de Lingewaardse huisartsen. Deze stap is ook door andere gemeenten in de regio gezet maar is geen gezamenlijk regionaal project. De middelen over 2016 van 113.000 zijn hiermee niet besteed.

164.000

I

Ten aanzien van het totale nadeel (€ 421.000) zal een voorstel tot resultaatbestemming ingediend worden.